In 1999 maakte Doorenweerd zijn installatie Maasvlakte-cam, een werk in opdracht van de Rijksgebouwendienst voor het douanekantoor op de Maasvlakte. Op de Maasvlakte komen goederen vanuit de hele wereld binnen. Het is één groot desolaat terrein met alleen maar bedrijven: een enorme containerterminal, een reusachtige energiecentrale en gigantische containerschepen. Ook zijn er overal ruwe strandjes, waardoor het er ook iets heel natuurlijks heeft. En alles is van een schaal die niet te bevatten is. Doorenweerd was in die tijd geïnteresseerd in webcams. Daarvan waren er op de wereld toen nog niet zoveel, het was echt iets nieuws. Het kijken naar een soort toverlantaarnachtig plaatje op een scherm, waarvan hij zich realiseerde dat het écht op dat moment ergens aan het andere eind van de wereld plaatsvond, fascineerde hem. Ook de kwaliteit van die plaatjes interesseerde hem, omdat die totaal geen professionele kwaliteit had. Toen hij de mensen van de douane op zijn atelier kreeg, bleek dat zij met dezelfde techniek bezig waren: voor het scannen van containers. Daarnaast krijgen ze formulieren van over de hele wereld binnen. Zo kwam het idee tot stand om iets met webcams te gaan doen én met het idee van ‘de wereld’.
De uitwerking van het idee kreeg de vorm van ‘ontvangen en uitzenden’. Aan de ene kant werden er twee schermen in dat gebouw gehangen. Op die schermen was een afwisseling van beelden te zien van honderd webcams die op dat moment overal over de wereld stonden en die Doorenweerd zich had toegeëigend. Om het uur trokken honderd van die plekken over de wereld voorbij. Het volgende uur wederom, maar dan net allemaal iets anders, en dat ging dan 24 uur per etmaal zo door. Onder ieder beeld stonden locatie, datum en tijd vermeld. Het leverde een afwisseling op van bergen, havens, metropolen, laboratoria, pleinen, grensovergangen, oceanen en koeien. Je kon bijvoorbeeld zien dat het sneeuwde in Tokio of dat het in Alaska net een beetje licht aan het worden was. Het ene scherm hing op de begane grond, waar de chauffeurs binnenkomen en zitten te wachten tot hun container gescand is. Het andere hing boven in het bedrijfsrestaurant, met uitzicht over de hele Maasvlakte. Zo kwamen er, naast goederen, ook beelden binnen van over de hele wereld.
Het ‘uitzenden’, het andere deel van het idee, kreeg vorm door een interactieve camera die gekoppeld was aan een website op internet en die op het dak van de containerscan werd gemonteerd. Doorenweerd kon die thuis vanachter zijn computer bedienen – maar hij niet alleen.Van over de hele wereld kreeg Doorenweerd mailtjes van mensen die de camera aan het bedienen waren of die de beelden op de website hadden gezien. Zoals mensen in Canada die ooit uit Nederland waren weggegaan en die het heel bijzonder vonden dat ze hier weer eens rond konden kijken. Ook de surfclub van de Maasvlakte was er, aldus Doorenweerd, heel blij mee, want zo konden de leden ervan ’s ochtends met behulp van de camera kijken of er golven stonden – effecten die hij nooit had kunnen voorzien.
Het project zou drie jaar duren, was van tevoren afgesproken. Er moest namelijk met een huurlijn worden gewerkt en dat was in die tijd nog erg kostbaar. Ook was het voor Doorenweerd bijzonder arbeidsintensief, omdat er nogal eens wat aan de techniek – die nog nieuw was – haperde. Daarnaast deed de natuur zelf zich gelden: na drie jaar waaide de camera, na een hele harde storm, van het dak. Geen wonder, in dit ruige, open gebied. Toch betekende dit niet het definitieve afscheid van de Maasvlakte-cam. Het werk werd dusdanig gewaardeerd én nadien gemist dat recent besloten werd het weer in bedrijf te brengen. (Elly Stegeman, 'vrijplaats met uitzicht, ons erfdeel')
De uitwerking van het idee kreeg de vorm van ‘ontvangen en uitzenden’. Aan de ene kant werden er twee schermen in dat gebouw gehangen. Op die schermen was een afwisseling van beelden te zien van honderd webcams die op dat moment overal over de wereld stonden en die Doorenweerd zich had toegeëigend. Om het uur trokken honderd van die plekken over de wereld voorbij. Het volgende uur wederom, maar dan net allemaal iets anders, en dat ging dan 24 uur per etmaal zo door. Onder ieder beeld stonden locatie, datum en tijd vermeld. Het leverde een afwisseling op van bergen, havens, metropolen, laboratoria, pleinen, grensovergangen, oceanen en koeien. Je kon bijvoorbeeld zien dat het sneeuwde in Tokio of dat het in Alaska net een beetje licht aan het worden was. Het ene scherm hing op de begane grond, waar de chauffeurs binnenkomen en zitten te wachten tot hun container gescand is. Het andere hing boven in het bedrijfsrestaurant, met uitzicht over de hele Maasvlakte. Zo kwamen er, naast goederen, ook beelden binnen van over de hele wereld.
Het ‘uitzenden’, het andere deel van het idee, kreeg vorm door een interactieve camera die gekoppeld was aan een website op internet en die op het dak van de containerscan werd gemonteerd. Doorenweerd kon die thuis vanachter zijn computer bedienen – maar hij niet alleen.Van over de hele wereld kreeg Doorenweerd mailtjes van mensen die de camera aan het bedienen waren of die de beelden op de website hadden gezien. Zoals mensen in Canada die ooit uit Nederland waren weggegaan en die het heel bijzonder vonden dat ze hier weer eens rond konden kijken. Ook de surfclub van de Maasvlakte was er, aldus Doorenweerd, heel blij mee, want zo konden de leden ervan ’s ochtends met behulp van de camera kijken of er golven stonden – effecten die hij nooit had kunnen voorzien.
Het project zou drie jaar duren, was van tevoren afgesproken. Er moest namelijk met een huurlijn worden gewerkt en dat was in die tijd nog erg kostbaar. Ook was het voor Doorenweerd bijzonder arbeidsintensief, omdat er nogal eens wat aan de techniek – die nog nieuw was – haperde. Daarnaast deed de natuur zelf zich gelden: na drie jaar waaide de camera, na een hele harde storm, van het dak. Geen wonder, in dit ruige, open gebied. Toch betekende dit niet het definitieve afscheid van de Maasvlakte-cam. Het werk werd dusdanig gewaardeerd én nadien gemist dat recent besloten werd het weer in bedrijf te brengen. (Elly Stegeman, 'vrijplaats met uitzicht, ons erfdeel')