Het Afrikaantje, de Wonderboom en de Japanse Nachtschone. Dit is zomaar een greep uit de flora die de bewoners van Hostel Wittevrouwen afleiding bieden van de dagelijkse routine waarin harddrugs hun leven regisseren. Beeldend kunstenaar Jeroen Doorenweerd creëerde met het kunstproject Kas een klein paradijs voor rust en persoonlijke ontwikkeling. De geuren van basilicum stijgen op uit de kas die vol staat met verschillende soorten smakelijke planten. Rondom het bouwwerk staat een bonte verzameling van kleurrijke bloemen. Een idylle die niet op het platteland staat, maar zich in de tuin van het Hostel Wittevrouwen bevindt, gelegen aan de rand van het Utrechtse Griftpark. Bij de realisatie van deze woonvoorziening voor verslaafde daklozen in 2005, werd 1,5 % van de bouwsom gereserveerd voor een kunsttoepassing in de buitenruimte. Hierbij was de nadrukkelijke wens van het hostel om een kunstwerk te plaatsen waarbij de bewoners actief werden betrokken in het maakproces. Toen Jeroen Doorenweerd door de gemeente Utrecht en het hostel voor deze kunstopdracht werd geselecteerd, ging hij nog een stap verder met zijn ontwerp. Naast het feit dat de hostelbewoners de kas zelfstandig in elkaar mochten zetten, gaf de kunstenaar ze een concreet instrument in handen waarmee ze dagelijks bezig konden zijn. Dit proces van ‘zelf doen’ is volgens Doorenweerd essentieel in de ontwikkeling van eigenwaarde. Veel bewoners zijn door hun verslaving het vertrouwen kwijt geraakt in hun capaciteiten. Het verzorgen van planten helpt ze hun zelfvertrouwen weer terug te winnen. De hoeveelheid stekjes van paprika, tomaat en komkommer tonen aan dat dit project letterlijk en figuurlijk zijn vruchten afwerpt. Ideaal Omdat de meeste hostelbewoners vaak meer dan twintig jaar op straat hebben rondgezworven, heeft Doorenweerd met de kas een prettige overgang willen creëren tussen binnen en buiten. Naast een werkbank realiseerde hij in de kas ook een zitbank, waardoor de bewoners met het uitzicht op de bloementuin een moment van reflectie ervaren. Een bewonderenswaardig ideaal dat in de praktijk echter niet voor iedereen haalbaar is gebleken. Wanneer de bewoners behoefte hebben aan een moment van stilte, doen ze dat doorgaans op hun kamer met de gordijnen gesloten. Nadenken in een glazen rechthoek is, hoe mooi ook, geen optie voor iedere bewoner. Ook de gedachte dat de bewoners op eigen initiatief een schep of gieter oppakken bleek iets moeilijker dan vooraf gedacht. Na oplevering van de kas bleef het gedurende een half jaar daardoor angstvallig stil rondom het bouwwerk. Toen het voorjaar zich aandiende heeft Gerry Cornelissen, locatiehoofd van Hostel Wittevrouwen, contact gezocht met de tuinier Rudolf de Bos Kuil, die actief is als vrijwilliger in het Griftpark. Het aantrekken van De Bos Kuil, zelf woonachtig in de wijk Wittevrouwen en ruim ervaren in het begeleiden van groepen, bleek een gouden greep. Iedere dinsdagmorgen stuurt hij op vrijwillige basis de hostelbewoners aan en zet hij individuele taken voor ze uit. De bewoners leren zelf inzaaien, verstekken, overpotten en uitzetten. Ze krijgen hierbij, net als destijds bij de opbouw van de kas, een kleine vergoeding voor hun inzet. Door deze financiële prikkel worden ze ook nog eens voorbereid op een terugkeer in de maatschappij waarin ze hun eigen geld verdienen. Nu zijn er iedere dag bewoners in de tuin te vinden die zelfstandig aan de slag gaan met het verzorgen van de plantjes. Prestatie In korte tijd hebben de bewoners de tuin een levendig aanzien gegeven. De kas puilt uit van de stekjes, terwijl buiten de bloemen op volle kracht bloeien. Gezien de achtergrond van de bewoners, is het een prestatie dat het kunstwerk zijn functie weet te vervullen. Er is intensieve begeleiding voor nodig, maar dan ontstaat er ook echt wat. Doordat ze een plek hebben die ze zelf kunnen beheren, wordt hun verantwoordelijkheidsgevoel aangewakkerd. Ze doen precies dat waarvoor de kas in het leven is geroepen: als trotse gebruikers eigenen ze het zichzelf toe. (Floor Tinga, trotse gebruikers, DVD Boekje)