Het Nationaal Brandweer Monument is bedoeld om brandweermensen te herdenken die tijdens hun werk voor de samenleving zijn omgekomen, en om respect en waardering te tonen voor het brandweervak. Het monument is van en voor alle brandweermensen in Nederland en is bedoeld als aanvulling op de herdenkingsplaatsen die in gemeentes en kazerne zijn ingericht. Op het monument staan de namen van 95 brandweermensen die sinds 1945 zijn omgekomen. Jeroen Doorenweerd heeft bij het monument een nieuw symbool voor de brandweer gemaakt, het 'Ereteken'. Dit Ereteken wordt gevormd door twee waterstralen uit brandweerspuiten die elkaar op 10 meter hoogte treffen en daarmee een ereboog vormen.
Op het pad naar het Nationaal Brandweermonument zie je vanuit de linkerooghoek een klein beeldje op een sokkel: de hulpverlener. Een bronzen man met een open vlammend hart, ‘een hulpvaardig, waardig mens, gevaren trotserend, door vuur en vlam gaand’. Ja, die omschrijving past ook de brandweerman, hulpvaardig tot op het bot en gevaren trotserend: het beroep kent grote risico’s. Tegenover het beeldje van de hulpverlener is er nu een speciaal monument gekomen ter nagedachtenis van de brandweermannen - en vrouwen die tijdens hun werk zijn omgekomen. De nabestaanden wilden graag een nationale herdenkingsplek en beeldend kunstenaar Jeroen Doorenweerd heeft hen die plek gegeven.
Het raadsel van de dood heeft ons altijd in zijn greep. Wat gebeurt er met de geest, de ziel, de gedachten en al de kennis die deze man of vrouw in zijn wezen heeft opgeslagen. Door over de geliefde te praten, door aan hem te denken hopen we hem dicht bij ons te houden. Mijn buurman bleef lange gesprekken houden met zijn overleden vrouw. Ik schreef brieven aan mijn overleden zus. Iedere foto, gesprek, standbeeld of anekdote is een poging om contact te houden. Maar het verdriet zelf is stom en eenzaam.
Een geliefde die overlijdt laat ons desperaat achter, wie zijn wij zonder deze persoon? Het is kaal. Het is onvoorstelbaar. Verder leven betekent iemand voortdurend missen, even willen bellen om te vertellen dat de taart zo mooi uit de oven kwam, of vertellen dat je aan het begin van de zomer het eerste roodborstje hebt gezien. Het liefst wil je degene die je mist laten weten dat het niet te doen is. Het absolute, nooit meer. Dat is de eenzaamheid.
En dan het waarom. Brandweerman is een gevaarlijk beroep, je kent het risico, je bent er op voorbereid en tegelijkertijd ben je er nooit klaar voor. Een overlijden komt altijd onverwacht. Het waarom blijft. Kunstenaar Jeroen Doorenweerd was onder de indruk van alle verhalen van de nabestaanden, over hun enige zoon, over een vader van een gezin met nog kleine kinderen, soms was het een jaar geleden, soms al weer 10 jaar later, maar de pijn blijft schuren en duwen. Hij was ook onder de indruk van het ‘vak brandweer’. Bij zijn eerste presentatie stond alles klaar en Jeroen  wilde net met zijn inleiding beginnen toen de sirene loeide. Opeens was iedereen weg en alles anders. Op het moment van een brand trekt een brandweerman een speciaal pak aan en met zijn gewone kleren blijft ook de angst achter in de kazerne. Angst is niet bruikbaar. Voorzichtig, altijd  voorzichtig, iedere handeling wordt geleid door kennis en door de trainingen, een brandweerman weet vrijwel automatisch wat te doen. Met z’n tweeën een gebouw binnen volgens een strak protocol, zodat je daarna de weg terug kunt vinden. Een brandweerman kent het risico, en dat risico nemen ze voor ons, burgers.
De plek om hen te gedenken moest ergens in midden Nederland komen, goed bereikbaar maar ook intiem. ‘De vraag om een monument te maken ligt eigenlijk als een steen op je maag’, zegt Jeroen. ‘Een beeld is vaak van brons als een ondoordringbaar massief teken, terwijl verdriet juist iets fysieks is, iets wat zich in je lichaam nestelt. Verdriet zie ik meer als nevel, of als paddenstoelen die zich nestelen in een vochtige omgeving.’ Jeroen Doorenweerd wilde een ander soort monument maken: een plek voor de nabestaanden, waar je naar toe zou kunnen gaan om iets van de zwaarte van het verlies achter te laten, om samen te zijn en zonder woorden te weten.
Praten over verdriet is niet simpel, want het is niet altijd beheersbaar, het verdriet komt onverwacht en in golven. Vaak schrikt de persoon tegenover je, want wat kun je zeggen? De dood maakt ons stom en zwijgend zitten we naast elkaar, onhandigheid en klam. Daarom wilde Jeroen Doorenweerd een plek maken waar de nabestaanden zich begrepen zouden voelen.
Hij begon met het kappen van een paar bomen om een opening in het stukje bos te maken. Aan een kant bedacht hij heuvels van zand om zo een intieme en beschermde plek te creëren die vanaf de weg niet zichtbaar zou zijn. Tegen de bergen zand werden stenen gestapeld tot stevige en toch losse muurtjes die het zand stutten. Of andersom. Doorenweerd liet stenen uit Macedonië komen en maakte een plaveisel in groenige, grijzige en zilverglanzende tinten, in een ‘crazy paving’ waarbij de stenen zorgvuldig worden uitgezocht en als puzzelstukjes met elkaar een vloer vormen. Hij bedacht banken van hout waar je rustig kunt zitten terwijl de vogels hun geluiden maken, de bomen wuiven en ergens op de achtergrond nog een auto passeert. Zittend op het bankje, weet je je gesteund door de muurtjes van stenen en de hopen zand. Voor je ogen opent zich het groen van het bos en vallen de schaduwen van de bomen in een warrig patroon over de zwart bruine aarde. Jeroen Doorenweerd had een monument voor ogen dat het verdriet zou kunnen oprakelen om het vervolgens te verzachten. ‘De dood hoeft niet op een massieve manier te worden vertegenwoordigd, niet zwart en verstikkend. Ik zocht naar iets dat in alle opzichten open zou zijn.’
De dood is niet zwart, de dood is waarschijnlijk ook niet wit, misschien een soort rust, licht, een totaal samenvallen. We weten het niet en daar moeten we ons mee verzoenen. Verdriet kan soms werken als een houvast want soms is er de angst dat als je doorgaat met leven de ander daar uit zou kunnen verdwijnen, stiekem door de achterdeur. Je vreest het moment dat die herinneringen verbrokkelen, dat details niet meer naar boven komen, verbleken. Rouw en verdriet lijken soms ook een strohalm om de ander niet los te laten.
Zittend op een bankje zie je rechts een foto van twee brandweermannen die het vuur blussen met water, het klassieke iconische beeld van de brandweer. De namen van de overledenen staan daar recht tegenover in een grote plaat zodat zij niet worden vergeten. Hun dood is niet voor niets geweest, naast verdriet mag de trots gloeien om hun inzet en moed.
In de muur direct naast een bank is een knop verwerkt. Met een druk daarop zet je recht tegenover je een erehaag van water in werking. Links en rechts komen twee spuitmonden uit de grond naar boven en die druk op de knop veroorzaakt aan twee kanten een straal water die omhoog spuit en elkaar in het midden ontmoeten. Ze vormen een immateriële erehaag die precies twee minuten duurt. De situatie met de waterstralen is zo bedacht dat de zon een groot deel van de dag in de rug schijnt en zo een optimale kans heeft om een regenboog te veroorzaken. De kleuren dansen in het water, rondom de twee waterstromen dwarrelt de nevel. De kunstenaar heeft met dit prachtig eerbetoon in de vorm van deze sprookjesachtige iconische erehaag van water een nieuw ritueel in het leven geroepen. Overal in het land kan met twee brandweerspuiten dit eerbetoon worden gemaakt als een nieuw symbool voor de omgekomen brandweermensen. Daarnaast dacht Jeroen Doorenweerd ook aan het monument als een situatie die het verdriet misschien wel omhoog kon halen. Hij creëerde een overkant waar de natuur het uitzicht biedt en waarin de wereld door de nevel van het water haar scherpte verliest. Water blust. Water zuivert. Water om een wond af te koelen en zo de schade te beperken. Water om te dopen. Water om het verdriet te verzachten.
Zittend midden in het groen zie je het water verdampen en wat zou het mooi zijn als je een stille stem zou horen die fluisterde, ja, het is goed. En dat het verdriet net als het water een beetje zou oplossen hier op deze plek.
Jeroen Doorenweerd creëerde een nieuwe horizon voor de nabestaanden. Het monument werkt als een cirkel die rond wordt gemaakt door de waterstralen. Zijn werk is als een omarming, een omhelzing. Om weer verder te gaan. Want misschien is verder leven wel het mooiste eerbetoon.
Hanne Hagenaars, juni 2012
terug naar boven