In opdracht van Novar, zonnepark Roodehaan, Groningen
Partituur als landschap: Ritme als uitgangspunt om een landschap te maken. Een ritme van open en gesloten, van doorzicht en begroeiing. Een waveform is het uitgangspunt voor een nieuwe geribbelde structuur in het landschap; een aantal strak geordende heuvels in een waterpartij.
Topotijdreis: De kaart van 1850 toont de verfijnde slotenstructuur waar de indeling van het landschap op is gebaseerd; een geweldig mooi grafisch ritmisch patroon. Het is niet heel duidelijk meer te zien in het landschap zelf. Een aantal sloten is er nog maar daar kijk je vooral overheen. Wat wel opvalt als je er op let is de richting van de percelen en de sloten ten opzichte van de weg. Je voelt dat de weg er later doorheen is gesneden. Nu het zonnepark er staat zijn de meeste sloten helemaal niet meer zichtbaar. Wel blijft de richting leesbaar in de zichtlijnen door het zonnepark heen, tussen de rijen panelen door.
Amplitude: Het ontwerp voor het kunstwerk is letterlijk gebaseerd op dat ritme van de oude slotenstructuur. In de tekening is duidelijk leesbaar hoe de richting en het ritme van het slotenpatroon de vorm van de heuvels bepaalt. De waveform, of golf, of sinusoïde, heeft precies de golflengte van de tekening uit 1850. De amplitude (uitslag naar boven en beneden) gaat van hoog naar laag naar hoog. De keuze voor die hoogtes hangt samen met de ooghoogte van de automobilist ten opzichte van de hoogte van de achterkanten van de zonnepanelen. Vanaf de weg gezien vormen de achterkanten van de rijen panelen een donkere strakke nieuwe horizon. De bovenkant is ongeveer op ooghoogte. Daar snijdt de golf ritmisch doorheen. De rij heuvels is aan het begin en aan het einde duidelijk hoger dan de panelen waardoor deze niet meer te zien zijn, behalve tussen de heuvels in. Geleidelijk worden de heuvels lager en komt de strakke lijn van de panelen boven de heuvels uit. In het middengedeelte, zonder heuvels, is de strakke lijn dominant. Daarna wordt die lijn weer aangetast tot hij uit het zicht verdwijnt. De amplitude spiegelt in het water.
Naar de stad, vanaf de stad: In de richting van de stad kijk je vooral tussen de heuvels door en zijn de zonnepanelen meer aanwezig. Vanaf de stad rijdend vormen de heuvels een meer aaneengesloten vorm, ze gaan visueel in elkaar over, behalve wanneer je opzij kijkt. De panelen zijn dan veel minder zichtbaar.
Rewilding: In de permacultuur wordt altijd gesproken over de grensgebieden. Daar is de biodiversiteit het grootst. Waar bos en veld, nat en droog, hoog en laag, zon en schaduw en wind en luwte in elkaar overgaan. Om dit te benutten is het dus zaak om zoveel mogelijk gradiënten, overgangen, in je landschap te hebben. Dit principe is een belangrijk ingrediënt in het ontwerp. Het nieuwe landschap begint zijn bestaan als een kale gave sculpturale vorm, een perfect stukje land-art. Daarna wordt het 30 jaar met rust gelaten. Er is geen beheer van de heuvels, het verwilderd. Alleen het water wordt vrijgehouden van begroeiing waardoor het ritme van de doorzichten behouden blijft. De sculpturale vorm gaat dus geleidelijk veranderen. De voorwaarden voor een optimale biodiversiteit zijn er. De vormen gaan begroeien, er komen heel veel planten en dieren wonen. De begroeide heuveltjes en het water vormen samen een verlengd natuurlijk oever-landschap dat een grote ecologische meerwaarde heeft voor het gebied. Daarnaast ziet het er heel aantrekkelijk en ontspannen uit.